We zijn in Marokko. In een taxibus – rolstoel achterin – rijden we van Marrakech naar Essaouira. Drie uur duurt de rit.
Ik kijk uit het raam. Handkarren, ezels, mannen gehurkt onder bomen. En garages. Heel veel garages. Langs de weg staat een kameel en ik wil tegen Job zeggen ‘kijk een kameel’. Maar ik doe het niet. Job ligt op de achterbank met zijn hoofd in mijn schoot. Hij kijkt niet uit het raam. Job speelt spelletjes op de iPad.
Ik zou zo veel tegen hem willen zeggen. Marokko! Dit is Afrika, Job. Hier voelt de aarde anders en hebben de mensen hun eigen ritme.
Buiten valt de nacht. Er zijn geen straatlantaarns. Nu zie ik niets meer, behalve een uitbundige sterrenhemel. De chauffeur rijdt stevig door en we voelen de kuilen in de weg.
Job heeft geen idee van Afrika.
Job kent geen cultuurverschillen.
Job reist mee en vertrouwt op ons, zijn vader en moeder.
Job zegt ‘hobbeldebobbel’.
One thought on “Column: Marokko (1)”
Reageren is niet (meer) mogelijk.
Job in Marokko! Klinkt als een nieuwe aflevering van een serie avonturen van een bijzonder jongetje.